Wederkerende werkwoorden

Reflexive Verben

In het Duits zijn wederkerende werkwoorden die met het wederkerend voornaamwoord sich (zichzelf), dat samen met het werkwoord voor persoon wordt verbogen.

Voorbeelden van zinnen met wederkerende werkwoorden

  • Vertaling
  • We hebben vaak ruzie met elkaar.
  • Vertaling
  • Ik ontmoet mijn vrienden om 10 uur.

Vervoeging en toepassingen

Vervoeging van de wederkerende werkwoorden voor personen in de datief (Dativ)
Person Reflexivpronomen Beispiel Vertaling
ich mir Ich wasche mir die Hände. Ik was (letterlijk: mezelf) mijn handen.
du dir Du wäsch(s)t dir die Hände. Je wast (letterlijk: jezelf) je handen.
er/sie/es sich Er wäscht sich die Hände. Hij wast zijn handen.
wir uns Wir waschen uns die Hände. Mijn wassen (letterlijk: onszelf) onze handen.
ihr euch Ihr wascht euch die Hände. Je wast (letterlijk: jezelf) je handen.
sie/Sie sich Sie waschen sich die Hände. Ze wassen (zichzelf) hun handen.

De umlaut a 👉 ä in de tweede en derde persoon enkelvoud (du, er/sie/es) is een resultaat van de vervoeging van het werkwoord waschen . Het heeft niets te maken met het wederkerend werkwoord.

Vergelijking van het wederkerend voornaamwoord en het persoonlijk voornaamwoord in de datief (Dativ)

Het wederkerend voornaamwoord heeft voor bijna elke persoon dezelfde vorm als het persoonlijk voornaamwoord, maar in de derde persoon enkelvoud (er/sie/es) en in de derde persoon meervoud (sie/Sie) verschillen deze twee. Onderstaande tabel en voorbeelden laten zien wat het verschil is.

  • Vertaling
  • Hij kamt (zelf) zijn haar. [(!) Hij kamt het haar van hem (het haar van een andere man).]
  • Uitleg
  • Beide zinnen zijn correct, maar hebben een verschillende betekenis. De eerste gebruikt een wederkerend voornaamwoord en de tweede gebruikt een persoonlijk voornaamwoord.
  • Vertaling
  • Ze kunnen het zich veroorloven om een nieuwe auto te kopen. [(!) De zin tussen haakjes is onjuist]
  • Uitleg
  • De eerste zin is correct en de tweede is onjuist omdat het werkwoord leisten niet reflexief is en een andere betekenis heeft, wat niet op deze manier kan worden gebruikt.
Person Reflexivpronomen Personalpronomen
ich mir mir
du dir dir
er/sie/es sich (!) ihm/ihr/ihm (!)
wir uns uns
ihr euch euch
sie/Sie sich (!) ihnen/Ihnen (!)
Vervoeging van het wederkerend werkwoord voor persoon in de accusatief (Akkusativ)
Person Reflexivpronomen Beispiel Vertaling
ich mich Ich freue mich. Ik ben blij.
du dich Du freust dich. Jij (enkelvoud) bent gelukkig.
er/sie/es sich Er freut sich. Hij is blij.
wir uns Wir freuen uns. We zijn gelukkig.
ihr euch Ihr freut euch. Jij (meervoud) bent gelukkig.
sie/Sie sich Sie freuen sich. Zij zijn blij.

Uitzonderingen en speciale gevallen

Wederkerende werkwoorden in de (Dativ) en (Akkusativ) naamval

Sommige wederkerende werkwoorden kunnen in de datief (Dativ) of in de accusatief (Akkusativ) worden gebruikt, bijvoorbeeld sich waschen/kämmen/rasieren - wassen/kammen/scheren (zichzelf).

  • Vertaling
  • Ik was (letterlijk: mezelf) mijn handen.
  • Vertaling
  • Ik ben mezelf aan het wassen.
  • Vertaling
  • Ik stel me voor dat ik kan vliegen.
  • Uitleg
  • sich (etwas) +Dativ vor|stellen - iets voorstellen
  • Vertaling
  • Moet ik me eerst voorstellen?
  • Uitleg
  • sich vor|stellen - om jezelf voor te stellen