Voltooid verleden tijd

Plusquamperfekt

De voltooid verleden tijd Plusquamperfekt wordt gebruikt om gebeurtenissen in het verleden te beschrijven die plaatsvonden vóór iets anders in het verleden.

Zinnen bouwen in de Plusquamperfekt- tijd

hatte/war + Partizip II

Een zin in Plusaquamperfekt wordt op de volgende manier gevormd: haben/sein in de Präteritum (hatte/war) vorm + Partizip II (voor regelmatige werkwoorden: ge- + werkwoordstam + -t).

  • Vertaling
  • We hadden het huiswerk gedaan voordat we naar de bioscoop gingen.
  • Uitleg
  • wir + haben + machen 👉 wir hatten + ge- + mach + -t 👉 wir hatten gemacht
  • Vertaling
  • Toen de politie arriveerde, was de dief al weggelopen.
Person hatte + lernen (Partizip II) war + reisen (Partizip II)
ich hatte gelernt war gereist
du hattest gelernt warst gereist
er/sie/es hatte gelernt war gereist
wir hatten gelernt waren gereist
ihr hattet gelernt wart gereist
sie/Sie hatten gelernt waren gereist

Toepassingen

Volgorde van gebeurtenissen in het verleden

De tijd Plusquamperfekt wordt gebruikt wanneer we een activiteit/gebeurtenis willen beschrijven die in het verleden heeft plaatsgevonden vóór een andere activiteit/gebeurtenis in het verleden.

  • Vertaling
  • Voordat ik naar Duitsland verhuisde, had ik 10 jaar Duits geleerd.
  • Uitleg
  • Het deel van de zinnen dat de eerdere activiteit/gebeurtenis beschrijft, staat altijd in de tijd Plusquamperfekt 👉 hatte gelernt en de daaropvolgende activiteit/gebeurtenis in de tijd Präteritum 👉 zog (ziehen - zog - gezogen).
Het voegwoord nachdem

De Plusquamperfekt- tijd wordt meestal gebruikt om de volgorde van gebeurtenissen in het verleden te beschrijven in zinnen met het voegwoord nachdem (na ... dan ...).

  • Vertaling
  • Na mijn studie ben ik op wereldreis gegaan.
  • Uitleg
  • De vroegere activiteit (afstuderen) in de Plusquamperfekt tijd 👉 hatte abgeschlossen, en de latere activiteit (op wereldreis gaan) in de Präteritum tijd 👉 gingen (gehen - ging - gegangen) .