voegwoorden

Konjunktionalsätze

In het Duits zijn voegwoorden zinnen die uit twee delen bestaan die door een voegwoord met elkaar zijn verbonden. Afhankelijk van het gebruikte voegwoord hebben ze een specifieke volgorde. Er zijn drie volgordetypes mogelijk: eenvoudig, omgekeerd en met het werkwoord aan het einde.

Constructie van voegwoorden

Elke woordvolgorde legt een specifieke positie op die de woordsoorten in de zin moeten innemen.

Eenvoudige volgorde

Konjunktion + Subjekt + Objekt + Verb

Een zin die direct na een van de voegwoorden verschijnt: aber, oder, und, ... heeft de eenvoudige woordvolgorde, dat wil zeggen hetzelfde als enkele zinnen: voegwoord + onderwerp + predikaat (werkwoord) + Voorwerp.

  • Vertaling
  • Ik drink koffie en lees een krant.
  • Uitleg
  • Eenvoudige woordvolgorde: onderwerp (ich), predikaat (lesen), object (eine Zeitung).
  • Vertaling
  • Ik ben Duits aan het leren, maar ik heb er geen zin meer in.
  • Uitleg
  • Eenvoudige woordvolgorde: onderwerp (ich), predikaat (haben), object (keine Lust).
Omgekeerde volgorde

Konjunktion + Verb + Subjekt + Objekt

Een zin die verschijnt na een van de voegwoorden: deshalb, trotzdem, ... heeft de omgekeerde woordvolgorde: Voegwoord + Werkwoord + Onderwerp + Object.

  • Vertaling
  • Ik leer al heel lang Duits en daarom begrijp ik de grammatica goed.
  • Uitleg
  • Omgekeerde woordvolgorde: predikaat (verstehen), subject (ich), object (die Grammatik).
Werkwoord gaat laatste

Konjunktion + Subjekt + Objekt + ... + Verb

De zin die verschijnt na een van de voegwoorden: weil, dass, damit, ... heeft de woordvolgorde met werkwoord aan het einde: Voegwoord + Onderwerp + Object + ... + Predikaat (werkwoord).

  • Vertaling
  • Ik moet nu naar huis omdat ik morgenochtend een vlucht heb.
  • Uitleg
  • Woordvolgorde met werkwoord aan het einde: onderwerp (ich), object (einen Flug), ..., aan het einde: predikaat (haben).
Voegwoorden gegroepeerd op woordvolgorde
Eenvoudige volgorde Werkwoord gaat als laatste Omgekeerde volgorde
aber als allerdings
denn bevor also
denn bis andererseits
oder da außerdem
sondern dass dadurch
und falls dann
indem dennoch
nachdem deshalb
ob deswegen
seit einerseits
seitdem entweder ... oder
sobald genauso
sodass jedoch
sofern seitdem
solange somit
sooft sonst
soweit troztdem
während weder ... noch
weil zuvor
wenn zwar