hoofdzinnen

Hauptsätze

Hoofdzinnen zijn zinnen die onafhankelijk zijn en ten minste het onderwerp en het predikaat bevatten (meer delen van de zin zijn ook mogelijk), bijvoorbeeld Julia duscht. (Julia is aan het douchen).

In hoofdzinnen komt het werkwoord altijd op de tweede plaats. Het onderwerp staat meestal op de eerste plaats, maar er kan ook een ander deel van de zin zijn, bijvoorbeeld een object of een beschrijving van een plaats/tijd.

Opbouw van de hoofdclausules

Woord volgorde

Afzonderlijke zinsdelen in het Duits moeten de juiste plaats in de zin innemen. Zinnen bestaan meestal uit een onderwerp, een predikaat (werkwoord) en een object. Als er meer delen in de zin zijn, plaatsen we ze op de juiste posities volgens de onderstaande lijst:

  • (1) Eerste plaats: meestal het onderwerp (Subjekt), soms een ander woordsoort, bv. object (Objekt) of plaats / tijdbeschrijving (Ort / Zeit).
  • (2) Tweede plaats: predikaat of hulpwerkwoord (Verb)
  • (3) Persoonlijk voornaamwoord (beschrijft het lijdend voorwerp Personalpronomen für das direkte Objekt)
  • (4) Persoonlijk voornaamwoord (beschrijft het meewerkend voorwerp Personalpronomen für das indirekte Objekt)
  • (5) Onderwerp (indien niet in de eerste plaats)
  • (6) Indirect object (indirektes Objekt)
  • (7) Tijdbeschrijving (Zeit)
  • (8) Plaatsbeschrijving (Ort)
  • (9) lijdend voorwerp (direktes Objekt)
  • (10) Voorzetsel / Bijwoord (Präposition / Adverb)
  • (11) Infinitief (Infinitiv)
  • Vertaling
  • De man geeft de vrouw een geschenk.
  • Uitleg
  • Een eenvoudige hoofdzin bestaande uit een onderwerp, predikaat en indirect en direct object.
  • Vertaling
  • De man gaf de vrouw een geschenk.
  • Uitleg
  • Deze zin is praktisch hetzelfde als de eerste, maar in de verleden tijd (Perfekt). Delen van de zin: onderwerp, predikaat (hulpwerkwoord), meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp en infinitief.
  • Vertaling
  • De man gaf de vrouw in het restaurant gisteren een cadeau voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • In deze zin kun je zien dat de afzonderlijke delen van de zin verschijnen op de plaats die is opgegeven volgens de bovenstaande lijst.
  • Vertaling
  • De man gaf het gisteren aan de vrouw in het restaurant voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • Het woord geschenk (ein Geschenk) is vervangen door het persoonlijke voornaamwoord es 👉 De man gaf het (het geschenk) aan de vrouw ...
  • Vertaling
  • De man gaf het haar gisteren in het restaurant voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • Het woord geschenk (ein Geschenk) is vervangen door het persoonlijk voornaamwoord es, en het woord vrouw (der Frau) door het persoonlijk voornaamwoord ihr 👉 De man gaf het (het geschenk) aan haar (de vrouw) ...
  • Merk op dat bij het gebruik van voornaamwoorden de volgorde van de objecten en voornaamwoorden is omgekeerd: in plaats van (der Frau ein Geschenk) hebben we (es [=ein Geschenk] ihr [=der Frau])
  • Vertaling
  • De man gaf gisteren in het restaurant een cadeau aan de vrouw voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • In deze zin staat in de eerste plaats het meewerkend voorwerp (der Frau) in plaats van het onderwerp.
  • Vertaling
  • De man gaf de vrouw in het restaurant gisteren een cadeau voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • In deze zin staat in de eerste plaats het lijdend voorwerp (ein Geschenk) in plaats van het onderwerp.
  • Vertaling
  • Gisteren gaf de man een cadeau aan de vrouw voor haar verjaardag in het restaurant.
  • Uitleg
  • In deze zin staat de beschrijving van tijd (gestern) op de eerste plaats in plaats van het onderwerp.
  • Vertaling
  • In het restaurant gaf de man gisteren de vrouw een cadeau voor haar verjaardag.
  • Uitleg
  • In deze zin staat de beschrijving van de plaats (in dem Restaurant) op de eerste plaats in plaats van het onderwerp.